aartsbedriegertje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aarts·be·drie·ger·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het aartsbedriegertjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aartsbedrieger
  2. (schertsend) kind dat zich braver voordoet dan het is [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen