aanwezigheidsgeld
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·we·zig·heids·geld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanwezigheid zn en geld zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanwezigheidsgeld | aanwezigheidsgelden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het aanwezigheidsgeld o
- vergoeding die iemand ontvangt louter en alleen om de reden dat men ergens is
- ▸ Het misbruik van aanwezigheidsgeld door parlementsleden (om 17.55 komen tekenen en dan een vergoeding krijgen voor de hele dag).[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'aanwezigheidsgeld' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Wierd Duk peilt de stemming. Een bloemlezing” (24-12-2016), Tubantia