aanvaringsschot
- aan·va·rings·schot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvaringsschot | aanvaringsschotten |
verkleinwoord | aanvaringsschotje | aanvaringsschotjes |
het aanvaringsschot o
- (scheepvaart) waterdichte afscheiding in de boeg of de achtersteven van een schip om de schade bij een botsing te beperken
- ▸ Uit vaststellingen van de scheepvaartinspectie blijkt ondertussen dat de Vicky vooraan heel wat schade heeft opgelopen. Dat zegt kapitein Pierre Janssen van de maritieme inspectie. De bakboordzijde vooraan is totaal vernield tot aan het aanvaringsschot. Ook aan de langsscheepse versteviging is beschadiging vastgesteld.[1]
- Het woord 'aanvaringsschot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Leegpompen Vicky begint vannacht (update)” (Zaterdag 4 januari 2003 om 00:00), De Standaard