aanvaart
- aan·vaart
- samenstelling van aan en vaart [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvaart | aanvaarten |
verkleinwoord | - | - |
- het aanvaren
vervoeging van |
---|
aanvaren |
aanvaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvaren
- ... dat jij aanvaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvaren
- ... dat hij aanvaart.
- Het woord aanvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.