aansterken
- Geluid: aansterken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanstɛrkə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·ster·ken
- samenstelling van aan vz en sterken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aansterken |
sterkte aan |
aangesterkt |
zwak -t | volledig |
aansterken
- ergatief gaandeweg herstellen
- De zieke sterkte na de medicatie behoorlijk aan.
- ▸ Hij moet nog flink aansterken.[1]
1. gaandeweg herstellen
|
- Het woord aansterken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aansterken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Victoria Holt“Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be