aanschoffelen
- aan·schof·fe·len
- samenstelling van aan bw en schoffelen ww [1]
aanschoffelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanschoffelen |
schoffelde aan |
aangeschoffeld |
zwak -d | volledig |
- door schoffelen ontbrekend materiaal aan tuinbedden toevoegen
- (figuurlijk) slordig werken
- Het woord aanschoffelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.