aanrichter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanrichter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- aan·rich·ter
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding Naamwoord van handeling van aanrichten met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanrichter | aanrichters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanrichter m
- iemand die iets kwaads veroorzaakt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aanrichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.