Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ne·mers·we·reld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aannemerswereld aannemerswerelden
verkleinwoord aannemerswereldje aannemerswereldjes

Zelfstandig naamwoord

de aannemerswereldv / m

  1. alles en iedereen die te maken heeft met aannemers
     De misstanden kwamen aan het licht door een melding uit de aannemerswereld. Ook kwam het een en ander aan het licht bij de reorganisatie van de vastgoedorganisatie, aldus de gemeentelijke woordvoerder.[1]
     Volgens de coalitiepartijen heeft aspirant-wethouder Bor „oog voor de belangen van agrariërs en ondernemers, kent hij de aannemerswereld en weet hij hoe projecten van de grond komen.” Bovendien brengt Bor de nodige bestuurlijke ervaring en knowhow mee.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Utrecht onderzoekt fraude ambtenaren” (03-10-2013), Tubantia
  2.   Weblink bron “SGP treedt toe tot Zederikse coalitie” (8 mei 2008), Reformatorisch Dagblad