Nederlands

[[afbeelding: |thumb|]]

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·leg·kost
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanlegkost aanlegkosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanlegkostm

  1. (verouderd) (economie) prijs die je moet betalen voor het aanmeren in een haven
  2. (verouderd) (economie) prijs die je moet betalen voor het maken van onroerende voorzieningen

Gangbaarheid