aankoersen
- Geluid: aankoersen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋkursə(n) / (3 lettergrepen)
- aan·koer·sen
- samenstelling van aan vz en koersen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aankoersen |
koerste aan |
aangekoerst |
zwak -t | volledig |
aankoersen
- inergatief naar een bepaalde bestemming varen
- Het schip moest op de haven aankoersen.
- inergatief (figuurlijk) door het volgen van bepaalde stappen naar iets toe werken
- De investeerders zullen aankoersen op schaalvergroting.
- Het woord aankoersen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.