• aan·ge·zwe·ten
vervoeging van: aanzweten…
verbogen vorm: aangezwetene

aangezweten

  1. voltooid deelwoord van aanzweten
    • Met een in onderdelen uiteen gehaalde en weer gestapelde hutspot: uien, met peper en zout aangezweten in boter, gestoofde winterpeen en aardappelmousseline. [1]
  • In de standaardtaal is 'aanzweten' een zwak werkwoord en is het voltooid deelwoord dus 'aangezweet'. [2] Soms wordt voor een stilistisch effect (ritme of nadruk) toch de vorm aangezweten gebruikt. Zulk gebruik van sterke vormen doet zich ook bij enkele andere werkwoorden voor. [3]