• aan·ge·haald
vervoeging van: aanhalen…
verbogen vorm: aangehaalde

aangehaald

  1. voltooid deelwoord van aanhalen
stellend
onverbogen aangehaald
verbogen aangehaalde
partitief aangehaalds
  1. vriendelijk naar je toe gelokt
    • - De aangehaalde kat liet zich aaien 
  2. woorden gebruikt door een ander
    • - De aangehaalde dichtregel was zeer toepasselijk in deze speech. 
  3. strak aangetrokken
    • - De aangehaalde touwen moesten er voor zorgen dat de lading niet kon gaan schuiven.