• aan·een·sme·den

aaneensmeden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aaneensmeden
smeedde aaneen
aaneengesmeed
zwak -d volledig
  1. door smeden stukken metaal aan elkaar vastmaken
  2. (figuurlijk) zaken of personen op een stevige manier met elkaar verbinden
     Ze willen de woningmarkt toegankelijker maken voor middeninkomens en zien het aaneensmeden van het nieuwe stadsdeel (Zuideramstel, Oud-Zuid en Zuidas) als een 'belangrijke opgave'.[2]
     Maar de onderzoekers houden het ook voor mogelijk dat deze techniek steden op den duur aan een flexibele, on demand infrastructuur kan helpen, doordat bootjes zich op tijdstippen dat het steevast druk is in het verkeer aaneensmeden tot een brug, of een podium vormen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Partijen Zuid willen miljoenen besparen” (8 april 2010), Het Parool
  3.   Weblink bron
    Bart van Zoelen
    “Amsterdams water krijgt zelfsturende boten” (19 september 2016), Het Parool