aanbrug
- aan·brug
- samenstelling van aan en brug zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbrug | aanbruggen |
verkleinwoord | aanbrugje aanbruggetje |
aanbrugjes aanbruggetjes |
- het gedeelte van een brug dat een hoofdoverspanning met het landhoofd verbindt
- ▸ Verder staat er schilderwerk op het programma. De hefbrug en de zogenoemde oprijdbrug (ook wel aanbrug genoemd) op de Kerkweg-Oost zouden in het voorjaar en de zomer van 2012 onder handen worden genomen door de provincie Zuid-Holland en de gemeente Waddinxveen.[1]
- ▸ De brug is bijzonder. De oeververbinding telt drie onderdelen: een stalen hoofdoverspanning van 285 meter, een zogenaamde noordelijke aanbrug door de uiterwaarden en een zuidelijke aanbrug over een industrieterrein. De totale lengte –inclusief deze op- en afritten– bedraagt 1,5 kilometer.[2]
1. het gedeelte van een brug dat een hoofdoverspanning met het landhoofd verbindt
- Het woord aanbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanbrug" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Hefbrug Waddinxveen stort 30 meter naar beneden” (9 juni 2011), Het Parool
- ↑ Weblink bron Gerard ten Voorde“Nijmegen krijgt een nieuwe Waalbrug” (17-04-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be