• aan·brengst
enkelvoud meervoud
naamwoord aanbrengst aanbrengsten
verkleinwoord - -

de aanbrengstv

  1. het aanbrengen
    • De aanbrengst van bij huwelijkse voorwaarden buiten de gemeenschap gehouden rechten. 
  2. het aangebrachte
    • De aanbrengst is vermengd met andere bedragen.