Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·blijf·pre·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanblijfpremie aanblijfpremies
verkleinwoord aanblijfpremietje aanblijfpremietjes

Zelfstandig naamwoord

de aanblijfpremiev

  1. (bedrijf) beloning voor een functionaris als die geen ontslag neemt
    • Zelden krijgt een toiletjuffrouw een aanblijfpremie terwijl de rijke manager die wel mag ontvangen als hij dreigt met op te stappen. 
Antoniemen

Gangbaarheid