Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • aam·beelds·been·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aambeeldsbeentje aambeeldsbeentjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het aambeeldsbeentjeo

  1. (anatomie) een van de gehoorbeentjes van zoogdieren, een minuscuul botje dat in het middenoor zit, dat de hamer verbindt met de stijgbeugel via het incudostapediale gewricht
Synoniemen
Verwante begrippen