Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Zuid-Ko·re·aan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Zuid-Koreaan Zuid-Koreanen
verkleinwoord Zuid-Koreaantje Zuid-Koreaantjes

Zelfstandig naamwoord

de Zuid-Koreaanm

  1. (demoniem) een inwoner van Zuid-Korea, of iemand afkomstig uit Zuid-Korea
Verwante begrippen

Gangbaarheid