Utrechtenaar
- Geluid: Utrechtenaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈytrɛxtəˌnar / (4 lettergrepen)
- Utrech·te·naar
- Afgeleid van Utrecht met het achtervoegsel -enaar
- [2] De betekenis van 'mannelijke homoseksueel' werd gangbaar na de Utrechtse sodomieprocessen van 1730-1731 . [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Utrechtenaar | Utrechtenaars Utrechtenaren |
verkleinwoord | Utrechtenaartje | Utrechtenaartjes |
de Utrechtenaar m
- (demoniem) een inwoner van Utrecht, of iemand afkomstig uit Utrecht
- (verouderd) een homoseksueel
Demoniemen bij Utrecht in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Utrechtenaar, Utrechter • inwoonster: Utrechtse • bijvoeglijk: Utrechts, Utrechter |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord Utrechtenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Utrechtenaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ A.H. Huussen jr. 1982. “Strafrechtelijke vervolging van ‘sodomie’ in de Republiek”, in: Spiegel Historiael 17, pp. 547-552.