Stativ
- Sta·tiv
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | das Stativ | die Stative |
genitief | des Stativs | der Stative |
datief | dem Stativ | den Stativen |
accusatief | das Stativ | die Stative |
Stativ o
- statief (hulpstuk voor laboratoriumsgerei, meetinstrumenten of verlichting)
- (fotografie), (muziek), (optica) statief (hulpstuk voor camera's, microfoons of optische gereedschappen)