Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·vec·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overbrenging van warmte door bv. lucht’ voor het eerst aangetroffen in 1911 [1]
  • afgeleid van het Latijnse véhere (bewegen) met het voorvoegsel con- met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord convectie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de convectiev [3]

  1. (natuurkunde) overbrenging van warmte door stroming van gas en/of vloeistof
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen