En Schpetzel
Een huismus

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Schpet·zel
Woordherkomst en -opbouw
  • Verkleinvorm van het Pennsylvania-Duitse zelfstandige naamwoord  Schpatz zn 
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Schpetzel es Schpetzel Schpetzel
Schpetzelcher
die Schpetzel
die Schpetzelcher
datief me Schpetzel em Schpetzel Schpetzel
Schpetzelcher
de Schpetzel
de Schpetzelcher
accusatief en Schpetzel es Schpetzel Schpetzel
Schpetzelcher
die Schpetzel
die Schpetzelcher

Zelfstandig naamwoord

Schpetzel, o (verkleinvorm)

  1. (dichterlijk), (zangvogels) Passer domesticus  , huismusje
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Opmerkingen