ISO 639-3
dru
bestand
  • Ru·kai
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Rukai - -
verkleinwoord - - -

het Rukaio

  1. geen meervoud (taal) taal die door de Rukai gesproken wordt
    • Ik ken niemand die Rukai spreekt. 

de Rukaimv

  1. een Taiwanees volk
    • In welk land leven de Rukai? 


Rukai

  1. (taal) Rukai.
  2. Rukai (volk).