• Rot·vog·gel
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Rotvoggel der Rotvoggel Rotveggel die Rotveggel
datief me Rotvoggel em Rotvoggel Rotveggel de Rotveggel
accusatief en Rotvoggel der Rotvoggel Rotveggel die Rotveggel

Rotvoggel

  1. (zangvogels) Cardinalis cardinalis  , rode kardinaal