Noordzeevervuiling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Noord·zee·ver·vui·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Noordzeevervuiling -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de Noordzeevervuilingv

  1. verontreiniging van het zeewater tussen Groot-Brittannië, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland en België
     De onderzoeker is betrokken bij een Europees project tegen zwerfvuil op zee. Als indicator van de Noordzeevervuiling wordt het plastic in Noordse-stormvogelmagen [sic!] gehanteerd.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Koos Dijksterhuis
    “Noordse stormvogels hebben hun buik vol met plastic zwerfvuil” (29 juni 2002) op nrc.nl