Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Noord-Iers
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Noord-Iers Noord-Ierser Noord-Ierst
verbogen Noord-Ierse Noord-Iersere Noord-Ierste
partitief Noord-Iers Noord-Iersers -

Bijvoeglijk naamwoord

Noord-Iers

  1. betrekking hebbend op Noord-Ierland (het deel van het Ierse eiland dat deel is van Groot-Brittannië)
    • Londen en Brussel hebben op hoofdlijnen een juridisch akkoord over hun scheidingsverdrag, maar nog zonder oplossing voor de Iers/Noord-Ierse grens.[1] 
    • De taak om vredesscenario en realiteit weer te laten sporen, is nu weggelegd voor George J. Mitchell. Tony Blair wenste hem woensdag alle succes. Hij had, zo zei hij, alle hoop op een positieve uitkomst, ook al vanwege 'de moed van de Noord-Ierse politici'.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tubantia Frans Boogaard 19-03-18 Akkoord over brexit zonder Ierse grens
  2. De Volkskrant Bert Wagendorp 22 juli 1999 NOORD - IERS VREDESPROCES