• Neu·jahrs·kar·te
  • Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Neujahr en Karte met het invoegsel -s-
enkelvoud meervoud
nominatief die Neujahrskarte die Neujahrskarten
genitief der Neujahrskarte der Neujahrskarten
datief der Neujahrskarte den Neujahrskarten
accusatief die Neujahrskarte die Neujahrskarten

Neujahrskarte, v

  1. nieuwjaarskaart
    «Zu Neujahr schreibt sie ihren Verwandten Neujahrskarten
    Met oud en nieuw schrijft zij haar kennissen nieuwjaarskaarten.