Nazoreeër
Niet te verwarren met: nazoreeër |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Na·zo·reeër, Na·zo·ree·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Nazoreeër | Nazoreeërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) iemand afkomstig uit Nazareth, bijv. Jezus (Matt. 2:23)
Schrijfwijzen
Gangbaarheid
- Het woord 'Nazoreeër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.