Missionsbreddicher

  • Mis·si·ons·bred·di·cher
  • Samenstelling van de Pennsylvania-Duitse zelfstandige naamwoorden Mission en Breddicher met het invoegsel -s-
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Missionsbreddicher der Missionsbreddicher
datief me Missionsbreddicher em Missionsbreddicher
accusatief en Missionsbreddicher der Missionsbreddicher

Missionsbreddicher, m

  1. (religie) missieprediker