Karolingisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ka·ro·lin·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van Karolinger met het achtervoegsel -isch [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Karolingisch | Karolingischer | |
verbogen | Karolingische | Karolingischere | |
partitief | Karolingisch | Karolingischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Karolingisch
- van, betreffende de Karolingers, een Frankische koningsdynastie (achtste eeuw tot en met de tiende eeuw)
Gangbaarheid
- Het woord Karolingisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.