Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ka·mer·voor·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Kamervoorzitter Kamervoorzitters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Kamervoorzitterm

  1. (politiek) parlementslid dat de parlementsvergaderingen voorzit
     Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib is bezorgd over de vele demonstraties voor de deur van het parlement tegen de coronamaatregelen. In een brief aan de burgemeester van Den Haag schrijft ze vrijdag dat politici worden belaagd en dat er onveilige situaties ontstaan. Ze vraagt hem of de demonstraties verplaatst kunnen worden.[1]
     Kamervoorzitter Arib beschreef het belang dat Paty hechtte aan zijn lessen over de open samenleving. "We kennen allemaal zo'n leraar die je de ogen opent en waar je veel van leert. Zij helpen jonge mensen spelenderwijs leren over de samenleving, over vrijheid van meningsuiting, respect voor minderheden, vrijheid van religie." zei Arib.[2]
     "De Kamer moet echt een zorgvuldig besluit kunnen nemen op basis van juiste en goed onderbouwde informatie", zegt Kamervoorzitter Khadija Arib over de huidige onrust rond het megaproject.[3]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jorn Jonker
    “Kamervoorzitter Arib wil actie tegen 'zeer intimiderende' demonstraties rond Binnenhof” (WO 14 OKTOBER 2020), NOS
  2.   Weblink bron “Kabinet en Tweede Kamer herdenken vermoorde Franse leraar Samuel Paty” (DI 27 OKTOBER 2020), NOS
  3.   Weblink bron “Verbeten verbouwingsstrijd houdt Binnenhof in greep, gaan ze wel of niet?” (ZO 6 DECEMBER 2020), NOS