Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ICT-co·or·di·na·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ICT-coördinator ICT-coördinatoren
ICT-coördinators
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ICT-coördinatorm

  1. (beroep) coördinator t.a.v. de ICT-activiteiten
  2. (onderwijs) een leerkracht die geheel of gedeeltelijk vrijgesteld is van lesgeven om ICT-toepassingen in de school te begeleiden

Meer informatie

Gangbaarheid