• Hei·raats·rees
  • Samenstelling van de Pennsylvania-Duitse zelfstandige naamwoorden Heiraat en Rees met het invoegsel -s-
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Heiraatsrees die Heiraatsrees
datief re Heiraatsrees der Heiraatsrees
accusatief en Heiraatsrees die Heiraatsrees

Heiraatsrees, v

  1. huwelijksreis