Zwee Hasch
Twee herten

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Hasch
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Hasch der Hasch Hasch
Hasche
die Hasch
die Hasche
datief me Hasch em Hasch Hasch
Hasche
de Hasch
de Hasche
accusatief en Hasch der Hasch Hasch
Hasche
die Hasch
die Hasche

Zelfstandig naamwoord

Hasch, m

  1. (evenhoevigen) hert, zoogdier uit de familie Cervidae  
    «Mir hen en scheene grosse Hasch gsehne.»
    We heben een leuk hert gezien.
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Opmerkingen

Meer informatie