DigiD
- Dig·iD
- samenstelling van digitaal bn en identificatie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | DigiD | DigiD's |
verkleinwoord |
- digitale identificatiecode van een persoon waarmee men toegang krijgt tot belaapde (overheids)diensten
enkelvoud | |
---|---|
nominatief | DigiD |
genitief |
- de naam van het identificatiesysteem van de overheid
- DigiD-account, DigiD-code, DigiD-fraude, DigiD-gebruik, DigiD-gebruiker, DigiD-gebruikersnaam, DigiD-hulpdesk, DigiD-info, DigiD-informatie, DigiD-inlogcode, DigiD-nummer, DigiD-systeem, DigiD-toegangscode, DigiD-transactiecode, DigiD-wachtwoord, DigiD-zaak
- Het woord DigiD staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.