Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • DNA-on·der·zoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord DNA-onderzoeker DNA-onderzoekers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de DNA-onderzoekerm

  1. (beroep) persoon die onderzoek doet naar DNA; persoon die DNA gebruikt voor zijn of haar onderzoek

Gangbaarheid

Meer informatie