Caraïbische heremietkreeft

 
(Coenobita clypeatus)
  • (IPA in voorbereiding)
  • Ca·ra·i·bi·sche he·re·miet·kreeft
enkelvoud meervoud
naamwoord Caraïbische heremietkreeft Caraïbische heremietkreeften
verkleinwoord Caraïbisch heremietkreeftje Caraïbische heremietkreeftjes

de Caraïbische heremietkreeftv / m

  1. (kreeftachtigen) Coenobita clypeatus   een op land levende heremietkreeft die voorkomt in de Caraïben. Ze hebben vier grote poten waarmee ze zich voortbewegen en in bomen klimmen, vier kleinere poten waarmee ze de schelp vasthouden, een kleine schaar en een grote paarse schaar en vier antennes