Bengaalse spoorkoekoek
- (IPA in voorbereiding)
- Ben·gaal·se spoor·koe·koek
- verbinding van Bengaalse en spoorkoekoek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Bengaalse spoorkoekoek | Bengaalse spoorkoekoeken |
verkleinwoord | Bengaals spoorkoekoekje | Bengaalse spoorkoekoekjes |
de Bengaalse spoorkoekoek m
- (koekoeksvogels) Centropus bengalensis een koekoek met een grote verspreiding in het Oriëntaals gebied. Net als de andere spoorkoekoeken is deze soort geen broedparasiet, maar bouwt zelf een nest en broedt de eigen eieren uit
- Het woord 'Bengaalse spoorkoekoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.