• (IPA in voorbereiding)
  • Ben·gaal·se oe·hoe
enkelvoud meervoud
naamwoord Bengaalse oehoe Bengaalse oehoes
verkleinwoord Bengaals oehoetje Bengaalse oehoetjes

de Bengaalse oehoem

  1. (uilen) Bubo bengalensis   een oehoe uit de familie Strigidae  . Hij wordt 53 cm groot. In vergelijking met de oehoe (Bubo bubo) is hij aanzienlijk kleiner. Opvallend zijn zijn oranjerode ogen. De Bengaalse oehoe voedt zich met ratten, muizen, kikkers en kleinere vogels