Bengaalse oehoe
- (IPA in voorbereiding)
- Ben·gaal·se oe·hoe
- verbinding van Bengaalse en oehoe
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Bengaalse oehoe | Bengaalse oehoes |
verkleinwoord | Bengaals oehoetje | Bengaalse oehoetjes |
de Bengaalse oehoe m
- (uilen) Bubo bengalensis een oehoe uit de familie Strigidae . Hij wordt 53 cm groot. In vergelijking met de oehoe (Bubo bubo) is hij aanzienlijk kleiner. Opvallend zijn zijn oranjerode ogen. De Bengaalse oehoe voedt zich met ratten, muizen, kikkers en kleinere vogels
- Het woord 'Bengaalse oehoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.