• IPA: /ˈalaɐ̯mʦaɪ̯çn̩/, (duidelijk uitgesproken) /aˈlaʁmˌʦaɪ̯çən/
  • Alarm·zei·chen

Alarmzeichen o

  1. alarmteken
    «Akute Schmerzen erfüllen meist eine sinnvolle Warnfunktion und sind Alarmzeichen des Körpers.»
    Acute pijnen vervullen meestal een zinvolle waarschuwingsfunctie en zijn alarmtekens van het lichaam.