Afrikaanssprekend


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Afri·kaans·spre·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen Afrikaanssprekend
verbogen Afrikaanssprekende
partitief Afrikaanssprekends

Bijvoeglijk naamwoord

Afrikaanssprekend

  1. van een persoon dat deze het Afrikaans (de van het Nederlands afgeleide taal die in Zuid-Afrika en Namibië wordt gesproken) machtig is en gebruikt

Gangbaarheid

Meer informatie