• spre·kend
vervoeging van: spreken
verbogen vorm: sprekende

sprekend

  1. onvoltooid deelwoord van spreken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sprekend sprekender sprekendst
verbogen sprekende sprekendere sprekendste
partitief sprekends sprekenders -

sprekend

  1. pratend
    • Sprekende over haar moeder deed ze tegelijk de strijk. 
  2. gelijkend
    • Zij lijkt sprekend op haar moeder. 
     Deze ‘Pogue Mahone’ (‘kiss my arse’ in Gaelic) leek sprekend op de ‘The Dude’ uit de film ‘The Big Lebowski’ met zijn relaxte houding en opvallende charisma.[1]
  3. een sprekend wapen is een wapen met een afbeelding die verwijst naar de naam van de drager
    • De familie Boonstra heeft een sprekend wapen met drie bonen als afbeelding. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be