Abfangjäger
- Geluid: Abfangjäger (hulp, bestand)
- Ab·fang·jä·ger
- Samenstelling van Fang (vangst) met het voorvoegsel ab- (abfangen = onderscheppen) en Jäger (jager, jachtvliegtuig)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Abfangjäger | die Abfangjäger |
genitief | des Abfangjägers | der Abfangjäger |
datief | dem Abfangjäger | den Abfangjägern |
accusatief | den Abfangjäger | die Abfangjäger |
Abfangjäger, m
- (luchtvaart), (militair) onderscheppingsjager, onderscheppingsvliegtuig
- «Der Ankauf von Abfangjägern wurde zunächst auf Eis gelegt.»
- De aankoop van onderscheppingsvliegtuigen werd vooreerst in de wacht gezet.
- «Der Ankauf von Abfangjägern wurde zunächst auf Eis gelegt.»