99-jarig
- 99-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 99-jarig |
verbogen | 99-jarige |
partitief | 99-jarigs |
99-jarig
- 99 jaren durend
- Het 99-jarig contract loopt over 2 jaar af.
- met de leeftijd van 99 jaar
- Bij de brand viel helaas een 99-jarig slachtoffer.
- Het woord '99-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.