91-jarig
- 91-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 91-jarig |
verbogen | 91-jarige |
partitief | 91-jarigs |
91-jarig
- 91 jaren durend
- Gedurende dit 91-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 91 jaar
- Bij de brand viel helaas een 91-jarig slachtoffer.
- Het woord 91-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.