83-jarig
- 83-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 83-jarig |
verbogen | 83-jarige |
partitief | 83-jarigs |
83-jarig
- 83 jaren durend
- Gedurende dit 83-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 83 jaar
- Bij de brand viel helaas een 83-jarig slachtoffer.
- Het woord 83-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.