• 74-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 74 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 74-jarig
verbogen 74-jarige
partitief 74-jarigs

74-jarig

  1. 74 jaren durend
    • Gedurende dit 74-jarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 74 jaar
    • Bij de brand viel helaas een 74-jarig slachtoffer.