• 72-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 72 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 72-jarig
verbogen 72-jarige
partitief 72-jarigs

72-jarig

  1. 72 jaren durend
    • Gedurende dit 72-jarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 72 jaar
    • Bij de brand viel helaas een 72-jarig slachtoffer.