5-jarig
- 5-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 5-jarig |
verbogen | 5-jarige |
partitief | 5-jarigs |
5-jarig
- 5 jaren durend
- Gedurende dit 5-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 5 jaar
- Bij de brand viel helaas een 5-jarig slachtoffer.
- Het woord 5-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.