47-jarig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: 47-jarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzevənənˌfertəxˌjarəx / (7 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'negenenveertigjarig': /ˈzøvənənˌfertəxˌjarəx/
Woordafbreking
- 47-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | 47-jarig |
verbogen | 47-jarige |
partitief | 47-jarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
47-jarig
- 47 jaren durend
- Gedurende dit 47-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 47 jaar
- Bij de brand viel helaas een 47-jarig slachtoffer.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord '47-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.